Geschiedenis van Bridgeclub Leidschenhage

 

Flarden uit de geschiedenis van Bridgeclub Leidschenhage

  • 1967 Oprichting Leidschenhage, clubavond, vrijdag, locatie Freddy's hoeve.

  • 1968 Verhuizing naar Andreaskerk

  • 1974 Tweede clubavond, dinsdag

  • 1982 Oprichting DAUT, clubavond maandag, locatie PTT-computercentrum

  • 1983 Derde clubavond Leidschenhage, woensdag (niet roken)

  • 1984 Tweede clubavond DAUT, donderdag

  • 1986 Eerste clubmiddag Leidschenhage, donderdag.

  • 1987 Samengaan Leidschenhage en DAUT. Opening van Bridgehome I "Prinsenhof"

  • 1989 Tweede clubmiddag, maandag (niet roken)

  • 1992 25 jaar Leidschenhage. Feestdag in Avifauna.

  • 1994 Verhuizing naar clubgebouw aan de Dobbelaan 1

  • 2002 Zevende lustrum in Snow World Zoetermeer

 

Ledenbestand

Van de eerste 38 leden die op vrijdag 8 september 1967 bijeen kwamen zijn er 3 constant lid gebleven. Te weten Gré en Just Verschuur, en Trees Hoppenbrouwers. In juni 1988 werd door de Nederlandse Bridgebond schriftelijk bevestigd, dat Leidschenhage met 499 leden de grootste club van Nederland was. Deze leidende positie, met circa 900 leden nu, zal zeker niet zijn aangetast. Gezien de koppositie van Nederland in Europa voor wat betreft ledentallen zou men met enige reserve kunnen stellen dat Leidschenhage dan toch één der grootste clubs van Europa is
Met een feestelijk bloemetje werd in Mei 1970 het honderdste lid, en in September 1988 het vijfhonderdste lid (mevr. Nijhof) binnengehaald. In September 1969 werd het zeshonderdste lid geboekt, overigens zonder bloemetje.
Ofschoon dit wel eens op een algemene ledenvergadering is aangekaart, heeft BCL nooit gewerkt met een ballotagecommissie of iets dergelijks. De huisregel is, dat na de derde speelavond c.q. -middag door het bestuur na advies van de wedstrijdleider over het lidmaatschap wordt beslist.
 

Momentopnamen.

In het algemeen voelen meer vrouwen dan mannen zich aangetrokken tot het bridgen in verenigingsverband. Eens werden 207 leden op sekse onderzocht met als resultaat: 121 dames en 86 heren.
Dat Leidschenhage ook iets betekent buiten de gemeente Leidschendam bleek uit een peiling aan de hand van een postcodeledenlijst: Leidschendam 34%, Den Haag 24%, Voorburg 19%, Wassenaar 4%, Rijswijk, Delft. Leiden, Zoetermeer 3% of minder.
In het clubblad van november 1972 is er sprake van een noodtoestand, alias ledenstop. Met 118 leden moet de kraan worden dichtgedraaid. De capaciteit van onze zaal (Andreaskerk) is 25 tafels. Dit is het ideale aantal om met 5 groepen van 10 paren in hetzelfde tijdschema te draaien. Het afschrijvingspercentage bedroeg d e eerste seizoenserie 17,5 %. In het geval dat alle leden zouden verschijnen, zou er mm of meer een noodsituatie kunnen ontstaan en zou de barruimte of kerk moeten worden bezet. Mogelijk kan er van de bergruimte nog een "gesloten kamer" worden gemaakt.
In September 1976 over lawaai en overbezetting. We zitten niet alleen vrijdags, maar nu ook dinsdags met 25 tafels. Voorgesteld wordt 5 groepen te behouden en de bezetting per groep terug te brengen van 10 naar 8 paren. Er zijn dan slechts 20 van de 25 tafels bezet, de speelsterkte wordt gehandhaafd en het lawaai wordt verminderd. Geen ontslagen maar natuurlijk verloop.
In februari 1977 telden de dinsdag- en de vrijdagavond ieder 113 leden en was de ledengrens van 110 Iichtelijk overschreden. Een goedverwarmde bijkeuken bood uitkomst, wanneer er schaars werd afgemeld. Denkt U eraan dat de zaal een stenen vloer heeft en de stoelen niet zijn gestoffeerd. Al het nakaarten, kritiek leveren, moppen tappen enz., dient U fluisterend te doen. Slechts de wedstrijdleider mag zijn keel opzetten. Kunt U dit niet volhouden en andere zaken niet ophouden, dan gelieve U zich geruisloos naar de gang te bewegen om U tijdelijk uit te leven.
In april 1973 schrijft een lankmoedige penningmeester in het mededelingenblad: "Voorzover U de tweede termijn van de contributie 1972/73 nog niet hebt voldaan, kunt U deze storten op poastrekening........t.n.v ...........". Gezien de vrij pittige zaalhuurverhoging ziet het er naar uit dat de contributie voor het volgende seizoen zeker aangepast moet worden, te meer daar de bondscontributie met f 15.-- per lid zal worden verhoogd.
Meesterpuntenoverzicht van 14 juni 1974 Mevr. Clason 2722, mevr. Gool 1300, de heer Verschuur 425, mevr. Jenny DoIle 180, de heren Gies en Verhoeff 75, mevr Beusenberg 45
In 1995 werd er met een woensdagmiddagvereniging gestart.|
 

Randgebeuren

Leidschenhage heeft gedurende haar dertigjarig bestaan, van de buitenwacht, nimmer het etiket opgespeld gekregen, een fanatieke club te zijn. Integendeel, zij speelde op een bescheiden niveau haar spelletje en bood af en toe iets extra's in het recreatieve vlak. Dit sprak een groot deel van de leden aan en bleef ook bij de buitenwacht niet onopgemerkt met af en toe een transfer tot gevolg.
 

Nog een spelletje extra spelen na afloop van de clubavonden kwam zelden voor. Wel gebeurde het, dat een aantal heren zich naar een hoektafel begaf om een zwikje te leggen. In de rest van de zaal vormden zich dan één of meer kringen, waar o.a. de nieuwste moppen werden uitgewisseld. Vooral de heren Kuipers, Goppel, ten Oever en Mathijsen traden dan op als gastheren, maakten voortdurend aantekeningen op bierviltjes en droegen in niet geringe mate bij aan de baromzet van de koster.


Met een clubavond werd nog niet zo op de avondklok gelet. Eenmaal naar buiten gewerkt werd de conversatie nog dunnetjes voortgezet en kon het verplegend personeel van Antoniushove de volgende dag de moppen doorvertellen. Het gebeurde, dat de vlag nog uithing en enige nablijvers het nodig vonden, het stnjkmechanisme in de top van de mast te zoeken. Één van deze mastbeklimmers moest de klauterpartij bekopen met een 'luchtige" wandeling huiswaarts in een 'gedeelde' broek. Na de komst van de tweede clubavond kwam er van kosterszijde meer tijdsdruk en kwam het rolluik in zwang. Spontaan werd dan her of der een voortzetting van de gezellige avond geregeld, soms uitmondend in een overnachting met ontbijt. Of men ging, en bloc, naar de discovoorloper 'Bakker' in Wassenaar c.q. naar adverteerder 'De Boerderij' in Voorburg. Talrijk waren ook verjaardagvieringen na afloop.


In de kinderjaren, met alleen de vrijdagavond, kregen echte liefhebbers nog wel eens de kriebel een extra kaartavondje te beleggen. Dit ging dan door tot het ochtendgloren als de vogeltjes alweer luidruchtig werden. Om zo'n drie of vier tafeltjes te regelen, waren toen nog wedstrijdleiders en clubmateriaal van node. Later kon het gebeuren, op feestdagen of tijdens lange weekends, dat er wel drie sets spellen onder de leden in gebruik waren.


Langzamerhand kwam dit spul op het verlanglijstje van jarigen en kon men met eigen materiaal uit de voeten. Veelal speelde men met 'gelote' partners of werd per ronde van partner gewisseld. Men moest zich wel wat koest houden, want biddingboxen bestonden nog niet. Het echte oefenen van vaste paren en viertallen thuis, kwam maar sporadisch voor. Na de tweede wereldoorlog, in de vijftiger jaren, was dit homeviertallen in Den Haag en omstreken erg in trek. Met de veelal beperkte behuizing was vaak slechts één kamer beschikbaar en stond de tweede tafel in een aangrenzende portiekwoning, die ook een bridger huisvestte. Ook de drankvoorraad was toen nog niet op het huidige peil. Culbertson, Nieuwenhuis en oogluikend - Acol waren in die tijd de gangbare biedsystemen. Met de vele clubavond- en middagmogelijkheden van nu is het thuisbridgen duidelijk afgenomen. In plaats van dit thuiskaarten worden de laatste vijftien jaar meer bridgereizen en bridgeweekends geboekt of door clubs zelf georganiseerd.
 

Tot slot

Het is nog maar goed vijftien jaar geleden dat hotels, pensions en bungalowparken een lucratief gat in de markt ontdekten: het aantrekken van groepen bridgers in de wintermaanden, aanvankelijk weekends in Nederland, later ook één of twee weken in het buitenland. Het NBB-maandblad'Bridge staat tegenwoordig vol met advertenties hieromtrent. Soms wil men dit maandblad alleen hiervoor ontvangen. Leidschenhage was in deze eigenlijk voorloper en trendsetter. Van 1978 tot 1984 gingen jaarlijks circa vijftig leden naar bungalowparken e.d. Een aantal bungalows werd dan tot 'ons dorp' verheven met Herman Bloemen als burgemeester, Charles de Jong als Kellermeister, enz. Een persoonlijk klassement werd opgemaakt op basis van behaalde punten gescoord met bridge, bowlen, corvee, slapen in het bovenste bed, stofzuigen en meer van dit soort zaken. Befaamd is nog steeds de skippyrace van Bep Schilperoort, het bezemhockey, het ringsteken, de muziek van Paul Goppel, de voordrachten van Jeanne Giesekamp e.d. De weekenden naar 'Prinzenhof  (Duitsland) en Koudekerke waren de laatste wapenfeiten op dit gebied. Sedert 1985 trekt men met kleine groepjes naar hotels in Zeddam, Bergen, Lochem, Beek enz., terwijl nu de regioverenigingen als LBC, de Tol en Veur'82 jaarlijks een weekend op het programma hebben staan.

 

Tot 1984 stonden steeds drie feestdrives op het jaarprogramma, te weten: Sinterklaas-, Kerst- en Paasdnve. De Sinterklaasdrive werd vervangen door de openings- of kennismakingsdrive. Sedert 1988 zijn er nog slechts twee feestdrives. Bij de Kerstdrive was aanvankelijk de poelier hofleverancier, daarna de slager en de laatste twintig jaren de Makro. Vele Sinterklaasdrives werden opgesierd met life-optredens van lange, korte, dikke, dunne en dubbele Sinterklazen en dito Pietermannen en -vrouwen. Eenmaal moesten presentjes worden ingeleverd alvorens men na afloop met andermans presentje huiswaarts kon gaan. Allengs kregen de feestdnves muzikale omlijsting. Voor het bestuur werd het een terugkerende zorg, wie de muziek moest verzorgen. Paul Goppel werd de hoofduitvoerder. De wedstrijdleider maakte de zaal 'dansklaar', betrok diverse muurbloempjes bij het festijn en was na afloop om uit te wringen. Ondanks eigen muziekinstallatie bespeuren we heden ten dage zelden meer een 'bal na'.

Aan de huidige nieuwjaarsreceptie zijn in het verleden diverse minder formele nieuwjaarsbijeenkomsten voorafgegaan. Voornamelijk ten huize van de families de Smeth en Bloemen gaven Thomasvaer en Pieternel dan een jaaroverzicht. In de periode 1974 tot 1987 traden Leidschenhage-teams naar buiten in een tweede discipline.

Gewapend met een bat tegen een tafeltennisvereniging, met schaakbord en -stukken tegen simultaanspelers Thieme en Koster van Groos. Andersom werden wij op de proef gesteld door bridgende tennissers van het park Leeuwenberg.

Zijn de toekomstige tegenstanders bridgende golfers?

Al met al veel onderhoudend randgebeuren in de eerste twintig jaar van een thans, op dat gebied, minder bruisende bridgeclub Leidschenhage.

Jaap Verhoeff